maandag, december 01, 2008

TOELICHTING GEDICHT : Voogelroer aan Pieter Loones (p. 597)

Six deed Pieter Loones een jachtgeweer met dit begeleidend gedicht cadeau in 1653 (vgl. r. 33-44). In dezelfde tijd kreeg hij van Loones een gerookte zalm en bedankte hem ervoor met een gedicht. Een passage in dat dankgedicht laat doorschemeren dat Loones een koopman met belangen in de Oostzeehandel was. Zijn naam komt verder niet voor in Six' werk. Dit gedicht staat op p. 448-449 van Six' Poësy.

Beetje meer uitleg :

TITEL VOOGELROER: Geweer voor de vogeljacht

Oppiaan: Oppianus, de auteur van twee leerdichten over de jacht en de visvangst.
1 In werkelijkheid hebben er twee dichters bestaan: Oppianus van Apamea, auteur van een leerdicht over de jacht in vier boeken (3e eeuw voor Chr.) en Oppianus van Anazarbus in Cilicia, die vijf boeken over de visvangst heeft gedicht (2e eeuw voor Chr.), maar zij werden in dezeventiende eeuw voor één persoon gehouden. Misschien heeft Six de vierde, door Conradus Rittershusius bezorgde editie van Oppianus (Leiden, 1597) onder ogen gehad.
Die editie bevat een vertaling in het Latijn naast de oorspronkelijke Griekse tekst.

voor Severus soon: blijkens het eerste boek van Oppianus' Cynegetica is het werk opgedragen aan de zoon van een zekere Severus.

2 Geleerd: Op geleerde wijze
3 op Griekschen toon: dwz. in het Grieks
willens: met opzet. Bij het zwijgen van Oppianus over de vogeljacht was dus geen opzet in het spel ,maar in het eerste boek van zijn Cynegetica geeft Oppianus wel te kennen dat hij meer belang hecht aan vissen en de jacht op ongevleugeld wild. De jacht op wild is immers gevaarlijk en stelt hoge eisen aan de jager, visvangst veronderstelt nog enige vaardigheid met hengel en haak, maar de jacht op vogels is eigenlijk alleen plezierig en ontspannend; de havik, het vogelnet en de lijmstok knappen het werk voor de jager op.
5 schonk: heb geschonken 't vermaaklik hangelrys: de hengel die tot ontspanning dient
6 Korts: Onlangs
van Somren: Arnoud van Someren
swygh: nl. evenals Oppianus zweeg over een derde soort jacht
9 Zoo als Diaan het hart loopt jaagen: Zoals (de jacht waarbij) Diana, de godin
10 van de jacht, het hert opjaagt.
De vergelijking is die met de jacht van bosch, en oopen wei, die de dichter in r. 9 daadwerkelijk verzwijgt, althans zeer elliptisch aanduidt.
11 Want: Immers
dryerlei: in drieërlei vorm
Bedacht, in Sidons eerste daagen: In Sidons eerste dagen geschapen.
12 Sidon is de naam van zowel de stad als het land der Phoeniciërs, hier genoemd vanwege de ligging van het paradijs in dat gebied. In de eerste dagen van Sidon, van de schepping dus, werd immers bepaald dat de mens zou heersen over de vissen, het gevogelte en over het kruipend gedierte.
13 Loonens soon: een parallel met Severus soon (r. 1)
14 verplaisieren: tot uw vermaak misbruiken
15 ter vloer: ter aarde
16 schuttervieren: schoten van een schutter
17 onnoosel vee: onschuldige dieren
19 Maar best: Maar 't is nu het best van gekruiste stengen: uit de kruisvormige masten (juist uit de masten,
20 omdat Six een geweer voor de jacht in de lucht schenkt
reel: slank
21 kloek: stevig
23 snaphaan: vuursteengeweer
't wild te soek: het op te sporen wild
25 dat: als
26 graagen: vol spanning gevolgde
27 stoot: afzet
29 leên: ledematen
31 Kont: Zoudt ... kunnen
33 de vierigheit: de geestdriftige moed
Hulft, Geleerde Stads geheimen schryver: Gerard Hulft (1621-1656), secretaris van 33-34 de stad Amsterdam van 1645 tot 1654
met Wittes kryghsgewulft: met de ‘zeeforten’ van Witte de With (-gewulft: 35 bouwwerk met gewelven. Nadat Gerard Hulft zware financiële verliezen had geleden door het opbrengen van handelsschepen waarin hij had geïnvesteerd, stelde hij zich in 1653 met 24 op zijn kosten aangemonsterde matrozen beschikbaar voor dienst op de oorlogsvloot. Hij voer zelf aan boord van het schip van Witte de With
Romeinschen yver: een Romeins-dappere geestdrift en inzet
36 ander helden bloed: leden van andere heldenfamilies.

Aan boord van Het Huis 37 van Zwieten, het schip van Witte de With, voeren naast Hulft ook Jan Ooms, Jan van Uffelen en Jacobus van der Kerkhoven als vrijwilligers. Karel van Beveren bevond zich als vrijwilliger aan boord van het schip van Adriaan Bankert en een niet nader omschreven vrijwilliger was aan boord van Het Huis Brederode, Tromps schip
39 optoogh: optrok
41 aan: tot bussekruid, noch koogels: nl. zoals Loones die wèl zou verspillen bij de vogeljacht
42 het laaloot: de loden kogels waarmee vuurwapens worden geladen

Geen opmerkingen: